Af!

Arbeidsrecht levert prachtige verhalen op. Zeker als je niet bij de zaak zelf betrokken bent, is het soms smullen geblazen. Maar er zijn ook van die zaken die alleen maar verliezers  kennen. De uitspraak van de Amsterdamse kantonrechter van 4 december 2017  is daar een voorbeeld van. De werkgever verliest, maar of de andere kant daar nu erg gelukkig van werd? Het verdrietige is dat de werknemer in kwestie is overleden. De nabestaanden en de werkgever gaan vervolgens een juridische strijd aan.

De rechter moet de vraag beantwoorden of de werkgever aansprakelijk is voor een fatale hondenbeet.

Wat was er aan de hand?

Voor een Nederlandse werkgever reist de werknemer de wereld rond. De werkgever zet zich in voor onbelemmerde toegang tot essentiële medicijnen en gezondheidsproducten. In dat kader bezoekt de werknemer in 2013 onder meer India en Bangladesh.

Eind april reist hij af naar Haïti. Daar is een Nederlandse medicijnendistributeur gevestigd waar de werkgever al langer mee samenwerkt. Hij werkt daar enkele dagen. Het distributiebedrijf is gevestigd op een gedeeltelijk omheinde compound. Behalve de bedrijfsgebouwen staat daar ook het woonhuis van de eigenaar. Omdat de veiligheidssituatie in Port-au-Prince niet optimaal is, moet de werknemer daar logeren. Hij mag niet van het terrein af.

Op de ochtend voor vertrek naar huis kuiert de werknemer daar wat rond. HIj heeft niets meer te doen. Hij komt een zielige pup tegen die bij het bedrijf hoort. Hij aait het beestje, maar wordt gebeten. Begrijpelijk: het beestje was eerder zelf gebeten door een grote enge hond die het terrein was binnengedrongen.  Daarom was het hondje ook in een ietwat zielig hoekje afgezonderd van de bewoners en de andere dieren. Op Haïti komt namelijk hondsdolheid voor.

De eigenaars adviseren de werknemer dan ook om zich bij thuiskomst in Nederland onder doktersbehandeling te stellen. Diezelfde middag vliegt hij naar huis. De wond lijkt goed te genezen, dus het doktersbezoek schiet erbij in. Pas enkele weken later treden er complicaties op. De werknemer wordt opgenomen. Helaas is hij dan niet meer te redden: hij overlijdt aan rabiës.

Voorkomen is beter dan genezen

De nabestaanden stappen naar de rechter en eisen schadevergoeding.

De werkgever moet proberen te voorkomen dat de werknemer bij het werk gezondheidsschade lijdt. De werknemer moet voldoende worden geschoold en moet met veilige apparatuur werken. De werkgever moet de nodige aanwijzingen geven. Ook moet hij allerlei preventieve maatregelen treffen, zo bepaalt art. 7:658 BW.

Art. 7:658 lid 1 BW
De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

De werknemer was tegen verschillende tropische ziektes ingeënt, maar niet tegen rabiës. Dat is ook niet verplicht. Bij een verblijf van langer dan drie maanden wordt dat wel aangeraden. Maar ja, zijn werkzaamheden daar zouden ongeveer een week duren.

Verder stelt de rechter aan de hand van informatie van het RIVM vast dat hondsdolheid niet of nauwelijks te behandelen is. Als je er niet binnen twee dagen bij bent, loopt het vaak heel slecht af. In een land als Haïti loopt een werknemer dan ook een groot gevaar.

Had dit voorkomen moeten worden?

Juist omdat de consequenties zo groot zijn moet er zo veel mogelijk worden gedaan om te voorkomen dat een werknemer besmet raakt. En de rechter vindt dat de werknemer aan een onaanvaardbaar groot besmettingsgevaar is blootgesteld.

In de eerste plaats was de compound maar gedeeltelijk omheind. Dat betekent dat besmette dieren veel te gemakkelijk toegang hebben tot het terrein.

Een tweede probleem is dat de gebeten puppy beter afgezonderd had moeten worden. De hond in een verloren hoekje van het terrein plaatsen was echt onvoldoende. Hij had opgesloten moeten worden, zodat hij niemand kon bijten. Zelfs als nog niet vaststond dat hij besmet was.

Daarbij doet blijkbaar niet ter zake dat dit alles zich ver buiten het zicht van de werkgever afspeelt. En dan ook nog eens op een bedrijfsterrein en achtertuin waar hij niets te vertellen heeft. Dat behoort immers toe aan de Haïtiaanse klant van de werkgever. Het gaat daarbij niet om zo maar een bedrijfsterrein. In feite is het ook de achtertuin van de klant, omdat hij en zijn familie daar ook wonen. De in het verre Nederland gevestigde werkgever moet er dus voor instaan dat een klant zijn privé-woning voldoende veilig inricht. Hij heeft daar echt niets over te vertellen, natuurlijk.

Maar was de werknemer wel aan het werk?

De rechter oordeelt dat de werknemer niet aan het werk was toen hij werd gebeten. Het gebeurde op zijn vrije ochtend. ‘s Middags zou hij terugvliegen, hij hoefde niets meer te doen.  Daarom is de zorgplicht van art. 7:658 BW voor veilige arbeidsomstandigheden niet van toepassing. Die geldt alleen voor in de uitoefening van de werkzaamheden geleden schade.

Veiligheidskleding en goed afgeschermde werkplek

Wel vindt de rechter dat het verblijf op de compound en de daar opgelopen schade heel nauw samenhangen met het werk. De werknemer was niet voor zijn lol daar. Sterker nog: hem was opgedragen het terrein niet te verlaten. Dan heeft de baas toch een zekere verantwoordelijkheid. Ook al was de werknemer niet aan het werk, helemaal een privé probleem is het allemaal ook weer niet.

Een werkgever behoort zich als een goed werkgever te gedragen, aldus art. 7:611 BW. Daaronder valt ook dat een werkgever de werknemer moet beschermen tegen werkgerelateerde schade die hij buiten het eigenlijke werk om oploopt. Daarom had het terrein veiliger moeten zijn en had er verstandiger met de pup om moeten worden gegaan.

En maakt dat wat uit dan?

Je zou bijna zeggen dat het niet uitmaakt. Of de werkgever nu door de kat van art. 7:658 wordt gekrabt of door de hond van art. 7:611 wordt gebeten, hij moet de schade vergoeden. Ook als die aan de andere kant van de wereld wordt opgelopen.

Er is echter een belangrijk verschil tussen beide normen. Is de zorgplicht tegen schade in het werk aan de orde, dan is een beroep op eigen schuld van de werknemer zo goed als uitgesloten. Alleen wanneer de werknemer de schade opzettelijk of bewust roekeloos heeft veroorzaakt, ontkomt de werkgever aan aansprakelijkheid. Dat wordt bijna nooit aangenomen. Zie daarover  de blog Kom van dat dak af!

Bij aansprakelijkheid op grond van de andere norm, het goedwerkgeverschap, is de eigen schuld van de werknemer wel relevant. Als de schade ook het gevolg is van fouten van het slachtoffer, kan dat tot verlaging van de schadevergoeding leiden.

En dat is precies wat er in dit geval gebeurt. De werknemer had zich sneller onder behandeling moeten stellen, zo oordeelt de rechter. Hij was gewaarschuwd om dat direct te doen. Bovendien was hij medisch geschoold, dus hij had ook moeten begrijpen dat het echt nodig was. Ook zo bezien kent deze zaak dus alleen maar verliezers: beide partijen zaten volgens de rechter fout.

In een vervolguitspraak bepaalt de rechter dat de werkgever 35% van de schade moet vergoeden. Gezien de eigen schuld komt de rest van de schade voor rekening van de nabestaanden.

Wat leren we ervan?

Werkgeversaansprakelijkheid gaat letterlijk en figuurlijk heel ver. Zij omvat schade buiten het eigenlijke werk om. Ook als die in een ver land is ontstaan, en dan ook nog eens in de privé-sfeer van een ander waar de werkgever geen enkele zeggenschap heeft.

Veilig werken is simpelweg zo belangrijk, dat een werkgever moet instaan voor degenen aan wie hij zijn werknemers blootstelt. Dat een klant bij wie een werknemer logeert zijn zaakjes niet op orde heeft, is juridisch gezien niet het probleem van de werknemer. De werkgever moet dat maar zien op te lossen met zijn klanten. Daarbij maakt het natuurlijk wel verschil of de werknemer echt langdurig aan de zorgen van die derde wordt toevertrouwd, of niet. En hoe groot de kans op schade is.

Mogelijk is een Nederlands postbedrijf niet aansprakelijk als een pakketbezorger bij de voordeur wordt aangevallen door de pekinees van tante Sien. De kans op ernstige complicaties is veel kleiner dan in Haïti. Het gaat wel erg ver om van het postbedrijf te verlangen dat zij Sien zouden moeten opdragen haar hondje op te sluiten of een veiligheidskooi voor bezorgers op het tuinpad te construeren. Dat wordt anders als een werknemer wekenlang bij diezelfde Sien moet logeren én het om een uit onduidelijk land afkomstige bloedhond gaat.

Aan de zorgplicht en de werkgeversaansprakelijkheid zit een grens. Maar soms gaan zij wel bizar ver.

 

 

Share

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *