Miljoenenjacht

Onder bankiers gaat veel geld om. Ze hebben een hoog salaris. Daar komen vaak nog fikse bonussen bovenop. Bij ontslag krijgen ze niet zelden een gouden handdruk mee. De laatste jaren is er veel kritiek op bankiers. En zeker op  de riante arbeidsvoorwaarden. Klopt het wel, als bankbestuurders vrolijk mogen cashen als hun banken met belastinggeld overeind moeten worden gehouden?

rsz_20170222_090658[1]In de wet zijn er begin 2015 grenzen gesteld aan bonussen en ontslagvergoedingen voor bankiers. Voor die tijd speelde de vraag ook al of bankiers mogen worden gekort.  De ABN Amro vond het na alle overnameperikelen en de grote bankencrisis niet meer gepast om op de oude voet voort te gaan. De financiële positie was dramatisch verslechterd. De ophef in de maatschappij en de politiek over excessieve beloningen was te groot. De betrokken bankiers meenden echter: afspraak is afspraak.

De bank voerde met verschillende topbankiers rechtszaken. De kantonrechter Amsterdam deed op 7 oktober 2009 uitspraak in een van die zaken. Het gerechtshof Amsterdam kwam bijna een jaar later tot een ander oordeel.

Wat was er aan de hand?

De werknemer komt in 1986 in dienst bij de bank. Daar doorloopt hij een mooie carrière. Op enig moment wordt hij zelfs zo belangrijk dat zijn baan een Engelse naam krijgt. In 2000 wordt hij corporate executive vice president, in 2006 zelfs  senior executive vice president.

Het salaris klinkt ook als een klok: ruim 400.000 euro per jaar. Daar komt dan nog een variabele bonus bovenop: in 2006 1,25 en in 2007 2,5 miljoen euro. Daarnaast ontvangt hij ook nog aandelen, die deze bankier in 2008 voor zo’n 4,2 miljoen euro kan verkopen. Dat is na de overname van de bank door een aantal buitenlandse partijen, waaronder de Royal Bank of Scotland (RBS).  Formeel blijft de bankier in dienst bij ABN Amro, maar feitelijk gaat hij alvast namens RBS werken in een onderdeel van de bank dat uiteindelijk aan de Schotten zal worden overgedragen.

Het splitsen van de bank blijkt heel ingewikkeld. Het management moet van de toezichthouders zo veel mogelijk op zijn plaats blijven tot het zo ver is. Probleem is dat de managers niet weten of er na de splitsing nog wel een baan voor ze is. Hebben de nieuwe eigenaars ze dan nog (allemaal) nodig?

rsz_20160829_175508

Daarom wordt zoveel mogelijk zekerheid aan hen geboden. Ook aan de werknemer wordt meerdere keren gezegd hij zijn bestaande arbeidsvoorwaarden behoudt. Het oude ABN . Amro beleid inzake ontslagvergoedingen wordt nog twee jaar na de overname gehandhaafd. In een document wordt zelfs vastgelegd wat dat voor hem zou betekenen. Mocht na de definitieve splitsing van de bank blijken dat er geen goede functie beschikbaar is, dan heeft hij recht op een ontslagvergoeding van 6,25 miljoen euro. In  november 2008 blijkt dat de werknemer boventallig is. Dat betekent dat hij waarschijnlijk niet nodig zal zijn. Toch wordt hem verzocht om langer aan te blijven, omdat hij belangrijke kennis heeft. Er wordt een contract opgesteld waarin hem die 6,25 miljoen als ontslagvergoeding wordt toegezegd. Het contract wordt nooit getekend, omdat onduidelijk is of de bank zelf of RBS daartoe bevoegd is.

Eind 2008 wordt ABN Amro staatsbezit. De splitsing gaat toch niet door. Wel blijkt dat er voor de werknemer geen functie meer is weggelegd in deze nieuwe ‘nationale’ bank.

Begin 2009 volgt ontslag, onder toekenning van een vergoeding van 2,5  miljoen euro. Op aanwijzing van het Ministerie van Financiën, de nieuwe grootaandeelhouder, heeft de bank zijn vertrekregelingen met ingang van 1 januari 2009 versoberd. Omdat het ontslag na die datum valt, wordt deze nieuwe regeling op hem toegepast.

De bankier houdt vol dat afspraak afspraak is. Hij eist betaling van de oude ontslagvergoeding.

Dit gaat te ver!

Na veel wikken en wegen komt de kantonrechter tot de conclusie dat de werknemer in beginsel aanspraak heeft op het oude bedrag. Dat is weliswaar niet uitdrukkelijk overeengekomen, maar de werknemer mocht vertrouwen op de toezeggingen die hem na de overname zijn gedaan. Ook al zijn die eigenlijk van een ander (RBS) afkomstig en niet van de bank zelf.

In beginsel is echter wat anders dan altijd. De rechter wijst erpp dat de bank inmiddels met miljardenverliezen te maken heeft. De staat heeft voorwaarden verbonden aan financiële steun, onder meer het aanpakken van beloningen. In de maatschappij valt er ook veel kritiek te horen op de torenhoge bankiersbeloningen. Gelet op zijn hoge positie wist de werknemer ook dat er binnen de bank al een discussie liep over de toelaatbaarheid van zulke hoge exit-premies. En dat de Raad van Commissarissen van de ABN Amro dit soort afspraken eind 2008 zeker niet meer zou hebben goedgekeurd.

255 nachtdiensten: KASSA!
Bij de bank ging het om iets hogere bedragen…

Daarom vindt de rechter het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de werknemer zich op de oude afspraak blijft beroepen.  Omdat de eis van de werknemer apert onredelijk is, moet hij worden afgewezen. Daar komt dan nog eens bij, dat de werknemer niet heeft uitgelegd waarom hij meer dan 2,5 miljoen euro schade zou lijden door het ontslag. De rechter vindt het niet aannemelijk dat hij niet ergens anders een (even) goed betaalde baan zou kunnen vinden.

Art. 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek
Een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

 Maar dit gaat pas te ver!

Ook het gerechtshof trekt een duidelijke streep: dit gaat te ver. Maar dan niet de miljoenenvergoeding voor de bankier. Het ingrijpen daarin door de bank en de rechter, dat gaat pas te ver.  De redelijkheid en billijkheid eisen nu juist dat afspraken worden nagekomen. Trouw aan het gegeven woord staat voor het hof voorop.

Volgens het hof hoeft de bankier niet uit te leggen waarom hij al die miljoenen nodig heeft. De bank moet maar aantonen dat die betaling écht niet kan.

De door de bank genoemde redenen vindt het hof onvoldoende. Er worden dan wel grote verliezen geleden, maar daarmee is niet gezegd het geld echt op is. De bank kan wel betalen, maar wil dat niet meer.  Verder is niet gebleken dat de staatssteun acuut zou worden ingetrokken als de bank deze hoge ontslagvergoeding uitbetaalt. In tegendeel: vanuit het Ministerie is juist verklaard dat bestaande afspraken gerespecteerd zouden  moeten worden.

Dat er in de maatschappij anders wordt gedacht over miljoenenbeloningen aan bestuurders van falende banken wil het hof wel geloven. En op zich kan het de wens tot versobering heel goed volgen. Een wijziging voor de toekomst is dan ook zeker niet uitgesloten.

rsz_20170222_084158[1]Het hof vindt het echter niet eerlijk om de rekening van de gewijzigde inzichten aan deze  werknemer te presenteren. De bank heeft de oude regeling immers zelf bedacht en toegepast. Zou een grote professionele organisatie die achteraf bezien schunnige arbeidsvoorwaarden opstelt, mogen profiteren van een ander maatschappelijk klimaat. Of moet de bank de financiële en publicitaire rekening maar zelf betalen? Waar twee shady deals sluiten, hebben er twee schuld, is de sterke suggestie. Het hof acht het gepaster om in dat geval de bank en niet de werknemer daar de consequenties van te laten dragen.

Het hof vindt ook van belang dat er expliciete toezeggingen zijn gedaan om de werknemer in de onzekere overgangsperiode te behouden. De werknemer heeft zich aan zijn deel van de deal gehouden. Nu moet de bank dat ook maar doen. Zij mag niet achteraf de prijs aanpassen voor de prestatie die de werknemer al geleverd heeft.

Wat leren we ervan?

De rechter is zeer, zeer terughouden met het ingrijpen in beloningsafspraken. Ook als het om enorm hoge bedragen gaat. Waarvan je je kunt afvragen of die wel fatsoenlijk zijn, en of de werknemer die eigenlijk wel nodig heeft.  Afspraak is afspraak en het gegeven woord bindt. Dát vindt de rechter getuigen van fatsoen.

Wat ook opvalt, dat de rechter zich onthoudt van een oordeel over het fatsoensgehalte van de afspraken. Heel Nederland vindt daar wat van, maar voor de rechter is dat nu eenmaal een zaak tussen werkgever en werknemer. Als zij een miljoenenvergoeding prima vinden, dan is dat maar zo.

En misschien was die afspraak dan wel niet helemaal 100% citroentjesfris. Dat geeft de bank nog geen recht op een miljoenenkorting, als dat haar achteraf beter uitkomt. Ze heeft nu eenmaal willens en wetens bepaalde toezeggingen gedaan.

Het arbeidsrecht beschermt niet alleen Jan met de Pet, maar ook ik krijtstreep gehulde bankiers. Zelfs als ze al miljoenen schaapjes op het droge hebben.

Share

Welkom in het Prijzencircus!

Bij Warenhuis V&D krijg je reuze-korting, van maar liefst 5,8%! Nee, dit is geen reclame voor koopjes bij het jaarlijkse prijzencircus. Het gaat om de plannen om de salarissen van het personeel te korten. Het gaat al tijden niet goed met dit ooit zo trotse vlaggenschip van de Nederlandse winkelstraat. Op maandag 16 februari jl. stonden directie en vakbonden tegenover elkaar bij de rechter.

Hoe lang nog?
Hoe lang nog?

De bonden eisen naleving van salarisafspraken. De V&D-directie wil juist medewerking van bonden en werknemers. Als zij niet inschikken, is ondergang van het warenhuis onafwendbaar. Net als verhuurders en andere schuldeisers moeten ze V&D de kans geven om te overleven. Door rechten op te geven.

De vraag of werknemers salaris moeten inleveren om de werkgever te redden doet zich de laatste jaren wel vaker voor. Bijvoorbeeld bij een architecten/stedenbouwkundig adviesbureau dat in 2013 flink moest reorganiseren na aanhoudend slechte resultaten. De Kantonrechter Utrecht deed op 13 december 2013 uitspraak.

Wat was er aan de hand?

De werknemer is sinds 2007 werkzaam als bouwkundige bij het bureau. Aan het begin is dat allemaal heel leuk en geweldig.

Niet lang daarna slaat de economische crisis toe. Zeker de bouwsector wordt hard getroffen, dus ook dit bureau. De omzet daalt van ruim €30 miljoen naar een kleine €11 miljoen. Er is minder werk, en voor dat werk moeten lagere honoraria in rekening worden gebracht. Sinds 2009 is het bedrijf dan ook al drie keer gereorganiseerd. In enkele jaren tijd is het aantal medewerkers gehalveerd.

Daarmee is het lek nog niet boven. Begin 2013 wordt duidelijk dat de kredietlimiet van het bedrijf bij de bank in zicht begint te komen. In overleg met de Ondernemingsraad (OR) stelt de werkgever wederom een reorganisatieplan op. Er valt een flink aantal ontslagen. Tientallen werknemers zullen het bedrijf moeten verlaten. Ook op de huisvestingskosten wordt flink bezuinigd. Verder vraagt de werkgever om een loonoffer. De werkgever wil een collectieve loonmatiging doorvoeren, van 6 %. Per 1 juni 2013 moet 3% salaris worden ingeleverd en op 1 januari 2014 nog eens 3%.

De OR peilt de mening van de werknemers over het loonoffer. Aan de werknemers wordt een mail met stemknoppen toegestuurd. Ruim 80% van de werknemers stemt op ‘ja’ en steunt de matiging.

De werkgever schrijft vervolgens in een brief aan het personeel dat het besluit tot loonmatiging wordt doorgevoerd, mede naar aanleiding van de medewerkerspeiling. Begin juni krijgt de werknemer te horen wat zijn loon zal gaan bedragen. Het daalt van €3.310 bruto per maand naar €3.114,38 vanaf 1 januari 2014.

Binnenkort halfstok?
Binnenkort halfstok?

Afspraak is afspraak

De werknemer stemt niet in met de salariswijziging. Zijn arbeidsovereenkomst of de cao bevatten geen regeling voor het eenzijdig aanpassen van de arbeidsvoorwaarden. Bovendien laten zijn vaste lasten een salariskorting niet toe. Bij faillissement van de werkgever of ontslag zou hij zijn woning waarschijnlijk moeten verkopen. Daarom zegt hij: afspraak is afspraak.

Na een interne bezwaarprocedure stapt de werknemer naar de rechter. Hij eist naleving van zijn contract. De salariskorting moet ongedaan worden gemaakt.

De werkgever betoogt dat het echt niet anders kan. Personeelskosten vormen bij dit bedrijf de voornaamste kostenpost. Nog meer ontslagen wil de werkgever na de vele reorganisaties echt zien te voorkomen. Bovendien is er een bepaald werknemersaantal nodig om omzet te kunnen draaien en opdrachten binnen te halen. Vandaar dat voor salarisreductie is gekozen.

Nood breekt contract…

De kantonrechter oordeelt dat nood ook loonafspraken opzij kan zetten. Loon is een primaire arbeidsvoorwaarde. Werknemers zijn financieel afhankelijk van dat loon. Hun uitgavenpatroon hebben ze aan dat loon aangepast. Daarom mag alleen in zeer bijzondere gevallen van de werknemer worden gevraagd om met loonsverlaging in te stemmen.

Het komt erop neer dat de werkgever gedwongen moet zijn door bedrijfsomstandigheden om een verandering door te voeren. Het wijzigingsvoorstel moet vervolgens redelijk zijn. En het moet in redelijkheid van de werknemer zijn te vergen dat hij op dit voorstel in gaat.

… in dit bijzondere geval…

De rechter constateert dat de werkgever overleg heeft gevoerd met de OR en het personeel in het voorjaar van 2013 uitvoering heeft geïnformeerd. Van een ‘overval’ was dan ook geen sprake. De OR en een grote meerderheid van het personeel steunen de maatregelen ook. De werknemer was de enige, misschien een van de enige twee werknemers, die bezwaar had gemaakt tegen de korting. Die maatregel werd ‘breed gedragen’.

Ook vindt de rechter van belang dat de kredietlimiet van het bedrijf akelig dichtbij komt. Er is echt een noodtoestand. De loonmatiging is niet uitsluitend ingegeven door winstbejag of korte termijndoelen. Er zijn al enige tijd geen winstuitkeringen of bonussen toegekend aan de leiding en eigenaars van het bureau. Sterker nog: ze hebben zelfs extra geld in de onderneming gestopt. Bovendien is niet alleen het aantal personeelsleden, maar ook het aantal partners en managers van het bureau sterk teruggebracht. De toplaag is niet buiten schot gebleven.

De keuze om personeelskosten door middel van loonkorting te realiseren in plaats van (nog meer) ontslagen is begrijpelijk. Zo kan het bedrijf in ieder geval nog worden voortgezet. Met lagere kosten per werknemer.

Ook oordeelt de rechter dat er van de werknemer enige solidariteit verwacht mag worden. In de goede jaren kon het personeel delen in de winst. Ze konden aandelen en certificaten krijgen. In magere jaren moeten werknemers dan ook maar in het lot van de onderneming delen. (Het jammere voor de betrokken werknemer is wel dat hij net voor de crisis in dienst kwam. Heel veel vette jaren zal hij niet meegemaakt hebben bij het bureau.)

De werknemer heeft volgens de rechter niet uitgelegd wat de korting netto voor hem zou betekenen. De WW-uitkering zou bij eventueel ontslag lager uitvallen als gevolg van de salariskorting. De rechter oordeelt echter dat werkloosheid , juist dankzij die maatregel, voorlopig niet aan de orde is.  Niet duidelijk is of en waarom de werknemer het loonverlies van bijna €200 per maand niet zou kunnen dragen. Daarom  moet de werknemer deze (beperkte) salariskorting maar accepteren.

…dus niet altijd!

Eerder in 2013 was de kantonrechter Zutphen tot een andere afweging gekomen (Ktr. Zutphen 27 maart 2013, JAR 2013/116). Ook in deze zaak stond de werkgever na verschillende bezuinigingsrondes en een reorganisatie aan de rand van het faillissement. Daarom stelde deze werkgever voor om het salaris over de periode november 2012 – december 2013 met 10% te korten. Bijna 70% van de werknemers stemt in, maar een werkneemster niet. Haar loon bedraagt pakweg €2500 bruto, dus met de korting blijft er niet echt een riant inkomen over. Ze schrijft dat ze niet akkoord kan gaan:

Beste-Joop-Pim-en-Nico
Ondanks de vriendelijke toon van haar briefje komt het toch tot een rechtszaak. De rechter oordeelt dat bedrijfseconomische omstandigheden vrijwel nooit een verplichting tot medewerking aan een loonsverlaging mee kunnen brengen. Het recht op loon in ruil voor arbeid vormt voor werknemers immers de kern van de overeenkomst.

De rechter vindt het overduidelijk dat de werkgever zware problemen heeft. Daarom mag hij voorstellen om de lonen te verlagen. Doordrukken kan hij dat echter niet. Zelfs niet nu het merendeel van de collega’s en de OR akkoord zijn gegaan. Zelfs niet als het loonoffer faillissement zou kunnen voorkomen. De werkneemster mag haar werkgever hoeft geen afstand te doen van haar loon.

Wat leren we ervan?

Zelfs afspraken over loon zijn niet onaantastbaar. De werkgever die een loonsverlaging wil doorvoeren zal echter van zeer goeden huize moeten komen. De nood moet echt heel hoog zijn. Eerdere reorganisaties en besparingen moeten onvoldoende hebben opgeleverd. Vervolgens moet het personeel netjes worden geïnformeerd en moet er overleg worden gevoerd.

En dan nog. Het kan dan nog steeds zo zijn dat het collectieve belang (bedrijf en collega’s) niet opweegt tegen het grote individuele belang van loonbehoud. Zelfs niet als halsstarrig vasthouden aan loon zou betekenen dat ontslag volgt. Ook dan is de werknemer zijn loon kwijt, en rest de WW. Toch hoeft de werknemer niet altijd mee te werken, ook al is het beter voor de werkgelegenheid van hemzelf en de collega’s. Zo lang de arbeidsovereenkomst voortduurt, en de werknemer ook gewoon moet blijven werken, geldt : afspraak is afspraak. Zeker als het loon betreft.

Het salaris is de heilige koe van de arbeidsovereenkomst: nagenoeg onaanraakbaar.

Te duur pand? Te suffe spullen? Te hoge lonen?
Te duur pand? Te suffe spullen? Te hoge lonen?
Share