Trek je beste tabberd an

Sinterklaas is een heel leuk feest. Voor jong en oud. Als 5 december dichterbij komt, geloven we allemaal toch (weer) een beetje in hem. Al eerder schreef ik dat het arbeidsrecht alle belangrijke aspecten van het leven raakt. Dus ook het feest van de grote kindervriend uit Madrid.

rsz_p1010560

Recente voorbeelden van arbeidsrechtelijke avonturen van de Goedheiligman kon ik niet vinden. Gelukkig gaat het hier om een heel oude traditie. Op 18 december 1947 deed de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak over een ongelukkige val van Sinterklaas. De zaak valt na te lezen in een bundel die wel wat weg heeft van het grote boek van Sinterklaas, namelijk de Nederlandsche Jurisprudentie – Administratiefrechtelijke Beslissingen (AB), jaargang 1948 (blz. 218).

Wat was er aan de hand?

De werknemer was bediende bij het Groningse studentencorps. Hij voorzag de heren studenten van hun natje en hun droogje op de sociëteit.  In feite was hij een soort sjieke ober. Daarnaast had hij allerlei  huishoudelijke taken. Soms moesten hij en zijn collega’s  de brokstukken van studentikoze festijnen opruimen.

Studentenverenigingen, zeker in de corporale variant, houden van tradities. De jaarlijkse Sinterklaasviering mocht dan ook niet op het programma ontbreken. Om het feest compleet te maken, vereerde de oude bisschop de studenten op die avond gewoonlijk ook met een bezoek.

Best spannend: je verkleden als Sinterklaas...
Best spannend: je verkleden als Sinterklaas…

Omdat de echte Goedheiligman niet overal tegelijk kan zijn, maakte de vereniging gebruik van een hulpsinterklaas. De werknemer vervulde deze rol al jaren.  Na de vreselijke oorlogsjaren, kon op 6 december 1946 eindelijk weer het Sinterklaasfeest worden georganiseerd. Het sociëteitsbestuur vroeg de werknemer om weer de rol van Sint te spelen. Tussen zijn kelnersdiensten door. Op die zesde december deed hij zijn kelnersschort af, en trok ‘zijn beste tabberd an’.  Omgetoverd tot Sint, compleet met baard en staf, zorgde hij voor een gezellige opening van de avond.

Een kleine domper op de feestvreugde was dat het feest niet in het eigen gebouw kon worden gehouden. Dat was in de oorlog verwoest. De tijdelijke sociëteit was te klein voor de Sinterklaasviering. Het heerlijk avondje vond plaats in Huize Maas, aan de Groningse Vismarkt. Maar goed: het belangrijkste was dat de oorlog voorbij is en er weer eens een feestje gebouwd kan worden. En het is, aanvankelijk, een geslaagd feest. Een genoeglijke avond, zoals men dat toen zei.

De werknemer moet weer aan de slag achter de bar.  Dus neemt hij afscheid van de zaal waarin hij als Sint heeft opgetreden. Hij neemt de trap om naar een kamer te gaan waar hij zich weer kan omkleden tot kelner. De uitspraak vermeldt niet of de studenten toen braaf ‘dag Sinterklaasje, dá-ág, dá-ág’ hebben gezongen. Het is te hopen, want voor de rest loopt de avond niet zo goed af.

De werknemer struikelt over de zoom van zijn gewaad.  Misschien te veel van de Bisschopswijn genipt, misschien was hij het spelen van de rol wat ontwend geraakt in de jaren dat het niet mogelijk was. Of had hij gewoon brute pech. Hoe dan ook: hij komt akelig ten val. Van grote hoogte maakt de Sint een flinke duikeling.

Dat is nog maar het begin van de ellende. In feite onder het motto ‘wij zijn Sinterklaas niet’, weigert de sociale verzekeraar hem de schade te vergoeden.

Hoe was het ook al weer?

Voor 1967 bestond er geen werkgeversaansprakelijkheid. Werkgerelateerde schade werd gedekt door een sociale verzekering, de Ongevallenwet. Die werd door werkgevers betaald. In ruil daarvoor waren schadeclaims van werknemers uitgesloten.  In Nederland is deze regeling eind jaren ’60 dus afgeschaft, maar de meeste landen in de wereld hebben nog steeds zo’n systeem.

De Ongevallenwet dekte alleen arbeidsongevallen. Dat zijn ongelukken die de werknemer in verband met de dienstbetrekking waren overkomen. Dat wil zeggen dat de schade door het werk moest zijn veroorzaakt. Niet alles wat er in werktijd gebeurt op de werkplek valt  als een arbeidsongeval te zien.  Op zijn minst moeten de arbeidsomstandigheden de kans op schade hebben verhoogd. Ongelukken die ‘toevallig’ op de werkplek gebeuren, maar daar verder los van staan, zijn niet verzekerd.

Er moest voldoende samenhang tussen de arbeidsomstandigheden en de schade bestaan. Zo werd de claim van een werkneemster die op haar werkplek werd aangevallen door een familielid afgewezen. De schade was het gevolg van een familieruzie, niet van het werk (CRvB 21 juli 1948, AB 1949, 148).  Ook werknemers die privé-klusjes deden op het werk waren niet verzekerd (CRvB 19 februari 1959, RSV 1959, 66). Uitjes en werkgerelateerde feestjes telden ook niet altijd als werk.

1 rsz_p1010557

De vraag in deze zaak over de valpartij was dus: is een sociëteitsbediende die voor Sinterklaas speelt wel aan het werk? Bovendien vond de viering niet op de sociëteit zelf plaats, maar in een afgehuurde feestzaal op een andere plek in Groningen.

Geen spel, maar werk

De functieomschrijving van deze sociëteitsbediende bevatte vast niet dat er jaarlijks, zo rond 5 december, een verkleed optreden moest worden verzorgd. Toch vindt de rechter dat er in dit  geval sprake was van werk.

Het argument dat het feest niet op de vaste werkplek gebeurde, vindt de rechter niet relevant. Een belangrijke bestaansreden van een studentenvereniging is het bouwen van feestjes. Als daarbij personeel wordt ingezet, dan is dat gewoon bezig met het uitoefenen van een kerntaak. Ook een jolige en verklede werknemer kan gewoon aan het werk zijn.

De CRvB formuleert het als volgt:

Onder werkzaamheden, verbonden aan het houden of exploiteren van inrichtingen, waar eet- en drinkwaren genuttigd kunnen worden moeten wél mede begrepen worden werkzaamheden verbonden aan het in die inrichtingen ten gehore brengen van muziek en het in St. Nicolaastijd doen optreden van een St. Nicolaas, aangezien zowel het een als het ander regelmatig voorkomt, mede ter uitbreiding van het debiet dier inrichting.

Dat klinkt niet erg feestelijk, de Sint in een ‘inrichting’.  Al zal de werknemer/Sint Nicolaas de uitkomst wel hebben kunnen waarderen.

De kern van het oordeel is dat de bediende op verzoek van zijn werkgever een ‘optreden’ verzorgt. En dat optreden sluit naadloos aan bij de bedrijfsactiviteiten van die werkgever. Niet relevant is daarom dat de werknemer gewoonlijk kelner is en maar eens per jaar, tussen zijn gewone diensten door, een rol mag spelen. Moet spelen, eigenlijk.

Het spelen van Sinterklaas, hoe ongewoon en hoe leuk ook,  was voor deze bediende uiteindelijk gewoon werk. Het ongeluk dat daarbij gebeurde, vloeide dus voort uit de dienstbetrekking. De werknemer had recht op schadevergoeding.

Wat leren we ervan?

Er wordt wel eens over geklaagd dat werkgeversaansprakelijkheid, zoals die nu geldt, ingewikkeld is en tot veel procedures leidt. Zou een wettelijke ongevallenverzekering niet veel beter en simpeler zijn? De nare lotgevallen van deze hulpsinterklaas illustreren, dat de vraag of schade werkgerelateerd is best lastig kan zijn. Het liep in dit geval dan wel goed af voor de werknemer, maar hij moest wel ruim een jaar procederen.

Het goede ‘nieuws’ is dat ook leuke taken gewoon als werk worden gezien. Wie zoet is krijgt lekker werk, en de bijbehorende bescherming op de koop toe.  Ook bij het verrichten van nevenactiviteiten kan de werknemer beschermd zijn. Als dat werk maar in het belang van de werkgever is. De locatie, de tijd, de inhoud of de frequentie van de activiteiten zijn niet beslissend.  Wat dat betreft, is de uitspraak uit 1947 eigenlijk best modern. Deze benadering valt ook prima toe te passen in een tijd waarin werknemers zelfstandig, zonder veel aanwijzingen van de werkgever hun werk doen. Soms werken ze op grote afstand van het kantoor van de werkgever, af en toe zelfs ook thuis. Dat wil dus niet zeggen dat de werkgever ze niet moet beschermen.

1 rsz_p1010561

Ruim 50 jaar later heeft de Hoge Raad, in de zaak Van Uitert tegen Jalas, een vergelijkbare redenering gehanteerd. Daarin wordt zelfs nog een stapje verder gegaan. Ook wanneer de werknemer zonder expliciete opdracht van de werkgever aan de gang is, kan er nog steeds sprake zijn van werk.

Net als nu bij werkgeversaansprakelijkheid, werd onder de Ongevallenwet het begrip schade in de uitoefening van de werkzaamheden ruim uitgelegd. Werknemers verdienen een zo goed mogelijke bescherming tegen letselschade op de werkplek. Daar horen discussies over de vraag of de werknemer echt aan het werk was niet bij.

Alleen in uitzonderingsgevallen gaat arbeidsrechtelijke bescherming stilletjes aan het huisje van de werknemer voorbij.

Share

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *