Vakkenvullen: vrijwillig of verplicht?

In het arbeidsrecht speelt vaak de kwalificatievraag. Is iemand werknemer, of niet? In de uitspraak van 15 maart 2013 moet de Hoge Raad die vraag beantwoorden over een ernstig gehandicapte vakkenvuller.  Was dat een hulpkracht die, om erbij te horen, in de supermarkt wat mocht hobby’en met pakken cornflakes en wc-reiniger? Of ging het om een werknemer, met alle rechten en plichten die bij een arbeidsovereenkomst horen?

rsz_p1000628

De voorgeschiedenis

Over de juridische status van de vakkenvuller bestond er heel lang geen discussie. In 1981 ondergaat hij een ingrijpende operatie in zijn hoofd. Sindsdien is hij arbeidsongeschikt. Aan hem is een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend.  

Ondanks zijn serieuze handicaps, is er gelukkig een plaatsje voor hem in een supermarkt. Ook al sinds 1981 werkt hij drie halve dagen per week als vakkenvuller. Op die manier hoort de vakkenvuller er toch een beetje bij. Er wordt rekening gehouden met zijn beperkingen. Hij mag zijn werktijden zelf bepalen en ook pauze nemen wanneer hij wil. Dat doet de vakkenvuller alleen bijna nooit. Maar het zou wel mogen als het nodig is.

Albert Heijn betaalt hem een bescheiden loon, van €0,80 per uur. Over dat ‘salaris’ draagt de supermarkt loonheffing en premies werknemersverzekeringen af. Als hij zo af en toe te ziek is om te werken, betaalt AH zijn loon(tje) door. Van het Uwv ontvangt de vakkenvuller bovenop zijn uitkering een vergoeding voor de kosten van het woon-werkverkeer.

Van het kastje naar de muur

En zo gaat het vele tientallen jaren goed. AH tevreden, de vakkenvuller ook. In 2009 veranderen de regels over vergoeding van reiskosten van arbeidsongeschikten. Het Uwv stopt die vergoeding, omdat voortaan alleen reizen naar ‘echt werk’ vergoed worden. De vakkenvuller moet als werknemer in loondienst werkzaam zijn. Hij mag geen hulpje zijn aan wie wat dagbesteding wordt geboden. Dat laatste is de taak van de gemeente. De vakkenvuller vraagt daarom daar dan maar een vergoeding aan. De gemeente vindt echter dat hij als werknemer toch maar bij het Uwv moet aankloppen.

De vakkenvuller heeft door het wegvallen van de vergoeding een fors probleem. De reiskosten zijn dan wel niet erg hoog, maar zijn inkomen is dat ook niet. Hij stapt naar de rechter toe om vergoeding door het Uwv af te dwingen.

De status van een vakkenvuller

De rechtbank gaat na of de vakkenvuller een arbeidsovereenkomst heeft met AH en dus werknemer is. Daarvoor is niet nodig dat ze echt een contract met die naam hebben ondertekend. Zo lang hun relatie maar de drie elementen van de arbeidsovereenkomst bevat, is hij een werknemer. Die elementen zijn arbeid, loon en gezag. Dat wil zeggen dat de vakkenvuller arbeid moet verrichten, in ruil voor loon, onder het gezag van de werkgever. Volgens de rechtbank is aan die eisen voldaan. De arbeidsprestatie is misschien bescheiden, maar het gaat wel om productieve arbeid die van nut is voor AH. Het loon is wel laag, maar het is geen zuivere onkostenvergoeding en dus toch een beloning. Gezag is er ook: als vakkenvuller zal hij de aanwijzingen van de leiding en de ordevoorschriften binnen de supermarkt moeten volgen.

De Centrale Raad van Beroep denkt er in hoger beroep anders over. Een vergoeding van 8 euro-dubbeltjes is zo ontstellend weinig, dat dat niet als loon kan worden beschouwd. Geen arbeidsovereenkomst dus. De vakkenvuller stapt naar de Hoge Raad.

U heeft wel gelijk, maar…

Wattel, advocaat-generaal bij de Hoge Raad, schrijft in zijn conclusie dat de vakkenvuller gelijk heeft, hoe jammer dat ook is. Als werknemer heeft hij dan wel recht op die reiskostenvergoeding, maar daar blijft het niet bij. Met terugwerkende kracht heeft hij dan ook recht op het wettelijk minimumloon. AH moet dat dan over vijf jaar nabetalen. En een boete, omdat er jarenlang ver onder het minimumloon is betaald. Dat heeft wel wat sneus voor een werkgever die met de beste bedoelingen iemand een kansje wilde geven. Maar erger: zou de supermarkt  nog wel verder willen met deze vakkenvuller nu ze weten wat hij als werknemer moet kosten? Zijn de bescheiden taakjes die hij verricht wel het minimumloon (€8,50 per uur) waard?  Want  –   ja, daar komt ie  –  AH moet natuurlijk wel op de kleintjes letten.  In de procedure bij de Hoge Raad is alleen de vraag besproken of een gering bedrag ook loon kan zijn. Als dat zo is, en dat is zo volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad, dan kun je niet anders dan concluderen dat er een arbeidsovereenkomst is.

 Wattel besluit zijn conclusie met  de volgende verzuchting:

recite-8917-1782098011-1cgltvi

De Hoge Raad verzint een list

Ook de Hoge Raad oordeelt dat micro-loon als loon kan worden gezien. Maar hij schrikt wel terug voor de consequenties van werknemerschap. AH mag blijkbaar toch niet worden ‘bestraft’ voor het bieden van een kans aan een gehandicapte. De vakkenvuller wordt in zekere zin tegen zichzelf beschermd. Eigenlijk heeft hij gelijk, maar aan dat gelijk zijn ook voor hem zelf grote nadelen verbonden. Hij raakt waarschijnlijk wel zijn – officieel als zodanig erkende – baan kwijt. En werkgevers zullen zich in het vervolg wel tien keer gaan bedenken, voordat ze iemand die door een handicap aanzienlijk minder productief is nog eens een kansje geven. Voor je het weet krijg je de rekening gepresenteerd voor je goede gedrag.

 De Hoge Raad verzint daarom een list. Hoewel het Uwv en de vakkenvuller het daar bij de Hoge Raad helemaal niet meer over hadden gehad, gaat de Raad toch na of  het element ‘arbeid’ wel aanwezig is.  En dat is niet het geval. De Hoge Raad vindt dat de vakkenvuller zijn werktijden en pauzes zo vrij mocht inrichten, dat er van de door de wet geëiste verplichting om te werken geen sprake is.

Vakkenvullen is in dit geval toch meer vrijwilligerswerk. Ook al vatte de vakkenvuller het allemaal zelf wel op als een echte baan, en maakte hij van zijn vrijheid feitelijk niet erg veel gebruik.

Wat leren we ervan?

Regels die kwetsbare mensen moeten beschermen zijn soms erg ingewikkeld. In dit geval denken Uwv, de gemeente en verschillende rechters heel anders over de uitleg ervan.  Ook een groot bedrijf als AH verslikt zich bijna in het werknemersbegrip. En de vakkenvuller zelf moet gedurende ruim 4 jaar procederen. Uiteindelijk krijgt hij nog geen gelijk ook. Dat is beter voor AH, arbeidsgehandicapten in het algemeen en waarschijnlijk ook voor hem zelf. Optimistisch bekeken lijdt de vakkenvuller in de rechtszaal een schijnnederlaag.

Duidelijk is verder dat ook wanneer de ‘werkgever’ een schijntje betaalt, er toch voldaan kan zijn aan de looneis. En dan is een werkgever het minimumloon verschuldigd, ook voor minder productieve arbeid.

Wat ook duidelijk wordt, is dat de elementen uit de definitie van de arbeidsovereenkomst niet afzonderlijk kunnen worden beoordeeld. Ook al zijn de betrokkenen het er zelf over eens dat er sprake is van arbeid en gezag, alleen niet van loon, kan de rechter toch ook die andere elementen in zijn oordeel betrekken. Het geheel moet worden beoordeeld. Hoe komt de totale rechtsverhouding over, als je er van een afstandje naar kijkt. Lijkt die voldoende op die van een werknemer, of wijkt die te erg af van wat gebruikelijk is tussen werkgevers en werknemers. De vraag is in feite of AH ooit bedoeld heeft een arbeids-overeenkomst aan te gaan. Mij lijkt dat een miniscuul loontje toch een aanwijzing is dat dat niet het geval is. Al snap ik ook wel dat de Hoge Raad dat niet hardop zegt. En vasthoudt aan de aloude lijn dat weinig loon ook loon is.  Anders wordt het wel heel makkelijk om te ontsnappen aan het minimumloon en ander arbeidsrecht: gewoon belachelijk weinig betalen.

De wenselijkheid van het resultaat kan de interpretatie van de begrippen arbeid, gezag en loon inkleuren. Het arbeidsrecht gaat niet recht op het doel af. Het resultaat wordt via soms mysterieuze omwegen bereikt.

 

Share

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *